woensdag 24 september 2014

Project...............





Project…………….
Ik heb een idee om een serie karó beelden te maken. Van een bevriend echtpaar heb ik een flink aantal stokken gekregen, die de wijnboeren hier gebruiken. 
Zo’n stok heet hier karó, en de uitdaging is om uit een lang ( ca 200 cm) en smal (ca 3 cm)  stuk materiaal een beeld te maken.

Maar wat wordt dan het onderwerp?

Daar heb ik de afgelopen maanden over nagedacht en opeens, op 30 juli wist ik het. Hoe en waarom dan? Tja, daar schrijf ik inhoudelijk nog niets over, wacht maar af, maar het wordt wel een project waar ik de komende maanden druk mee ga worden. De eerste schetsjes zijn gemaakt en voor het eerste beeld heb ik ook een voorstudie van klei geboetseerd, met slechts 3 cm dikte is de speelruimte maar klein en een verkeerde guts- of beitelsteek is dan snel fout.





Ik heb al eerder iets verteld over de karó, in mijn blog van 14 november 2013. Maar dat waren kleinere stokken, met nog minder beeldruimte. Deze staan nu opgesteld in mijn galerie, en ze staan te wachten op hun grotere familieleden, dat wordt wel voorjaar 2015, daarover later meer.











Project…………….


I have an idea to make a series of ‘karó statues’. Some friends gave me a considerable amount of sticks. These sticks are used by local vintagers. Such a stick is called a karó, and the challenge is to make a statue out of a long (appr 2,00 mtrs) and small (appr 3 cm) piece of material.
But what will be the subject?
That’s what I thought about the past months and suddenly, the 30th of July, I knew. How and why? Well, I’ll won’t write about that yet, but it will be a project that will keep me busy for months to come.
The first sketches have been made and I also made a pre study out of clay for my first statue. With only 3 centimeters to use, one hitch of the chisel means failure.




 
I have told something about the karó in my blog from 14 november 2013. But those were smaller sticks, with even less space. These are displayed in my galery, waiting for their bigger family members. That will be spring 2015.
To be continued.

vrijdag 12 september 2014

Discutabel


Er is een felle discussie gaande naar aanleiding van de tentoonstelling van Marlene Dumas.[1]
Marlene Dumas; The Crucifix, 2011
De grondreden van deze discussie is of je nu wel of niet over kunst mag/moet/kan schrijven. Nadat Sander van Walsum in de Volkskrant zijn mening schreef (Opinie &  Debat van 9 september), met daarop een reactie van Joost Zwagerman ook in O & D op 11 september en Arnon Grunberg in Voetnoot van de Volkskrant van 11 september, en daarna weer een stuk van Maarten Doorman, enz enz…. blijkt wel dat kunstschrijverij een hot item is.  Tel daarbij een groot aantal ingezonden brieven en ziedaar, kunst leeft.
Picasso: La guenon...1951
In de krant van vandaag (12 sept VK O&D) lees ik  dat er op de middelbare school nauwelijks aandacht wordt besteed aan kunst. Oei, dat zie ik toch anders, en met mij, hoop ik vele leerlingen die de afgelopen dertig jaar lessen kunstgeschiedenis hebben gevolgd. Kern van mijn lessen was dat ieder in staat is een eigen mening te vormen over kunst, maar dat het daarbij wel erg fijn is als je een paar basisgegevens kunt hanteren. Ik zie voor de ruimtelijke beeldende kunst als basisgegevens de elementen compositie, vorm, structuur en ruimtelijke werking. Het voert te ver om dat hier nu uit te leggen, maar dat deed ik graag tijdens al mijn lessen, een vrolijk begin was het ontdekken van een dubbele auto in een apenkop..

Maar hoe leer je dan kijken en interpreteren? Dat leerde ik weer van mijn docenten die me op het pad brachten van iconografie en iconologie. Twee verwante kunsttheoretische benaderingen die de beschouwer van elk kunstwerk de kans geven om enige afstand te nemen en na een eerste emotie dieper in te gaan op kunstwaardering door tijd, plaats, ruimte en betekenis te onderzoeken van een werk. 

Kunst kan en mag vragen oproepen en wat is het dan fijn als je bij bronnengebruik kunt lezen wat de maker zelf schrijft. Met enig geluk lees je over opvattingen van de kunstenaar, over inspiratie en aanpak. Als je die informatie kritisch gebruikt staat de weg naar een open benadering van een kunstwerk open. 
Woodworks: Díomell, 2006
In mijn beeldend werk leun ik op de vele voorgangers in de beeldende kunst, als een dwerg staande op de schouders van een reus, en ik vind het niet meer dan logisch dat ik bij mijn werk mijn inspiratie en aanpak beschrijf. Maar ik vind het vooral een geweldige ervaring als beschouwers van mijn werk met opmerkingen komen die ik zelf niet bedacht heb, kunst krijgt voor mij zo een diepere communicatieve betekenis. 

Als ieder nu eens net zoveel tijd zou nemen om te beschouwen, als dat een kunstenaar bezig is om te maken, dat zou veel discussie overbodig maken.

Zet dus vooral stoelen neer in een museumzaal en galerie…………